Ondanks stijgende aandelen- en vastgoedprijzen is inflatie in de VS nog geen probleem
De gezinnen zullen de financiële steun die ze tijdens de pandemie van de overheid hebben ontvangen, gaan uitgeven. Dat zal een soort inhaalvraag veroorzaken, waarbij de vraag naar goederen en diensten het aanbod ruimschoots zal overtreffen. Hoewel die inhaalvraag van de consumenten in eerste instantie merkbaar zal zijn in die sectoren van de economie die door de pandemie zwaar werden geteisterd, vrezen veel beleggers toch voor een come back van de inflatie. Die zou het gevolg zijn van een forse stijging van de prijzen voor goederen en diensten, waardoor de levenskosten voor elke Amerikaan flink de hoogte in zouden gaan.
Matt Stucky is dan ook van mening dat inflatie allesbehalve dood is. De overheden zouden niets liever willen dan inflatie, want die holt de uitstaande schulden uit. De economen van Oxford Economics verwachten dat de inflatie door de kaap van 2% zal breken, waarmee het objectief van de FED zou bereikt zijn. Een stijging boven 3% wordt echter weinig waarschijnlijk geacht. Het vervelende aan inflatie is echter dat die zich niet of nauwelijks laat voorspellen. Hoge inflatie kan de bedrijven schaden door de kosten op te drijven, de winsten te verkleinen en anderzijds een correctie in de beurskoersen te veroorzaken.
De waarde van (spaar)geld en obligaties kan uiteindelijk door de inflatie ondermijnd worden. De grootste bekommernis van de beleggers is dat een op hol geslagen inflatie, zoals die eind jaren zeventig toesloeg en de 30-jarige rente op Amerikaanse staatsobligaties naar bijna 18% duwde, de Federal Reserve ertoe zou kunnen dwingen haar obligatieaankoopprogramma van 120 miljard per maand dollar te verlagen of haar basisrente te verhogen boven de huidige doelstelling van 0% tot 0,25% een schokgolf door de financiële markten zou jagen. De beurskoersen zijn flink opgeblazen door de monetaire politiek van de FED, die de rente al jarenlang superlaag houdt. Wat maakt dat ze bijzonder kwetsbaar zijn voor de komst van inflatie. Maar ligt er inderdaad inflatiegevaar op de loer?
Staan we aan de vooravond van meer inflatie?
Een aantal recent gepubliceerde macro-economische indicatoren in de Verenigde Staten waren beter dan verwacht, waaronder de Markit PMI-indicator. Aan deze indicator was vooral opvallend dat de prijscomponent omhoogschoot tot een niveaus dat in het verleden samenviel met een inflatie van meer dan 3%. De inflatie in de Verenigde Staten ligt vandaag nog steeds ruim onder dat niveau. Maar met dergelijke druk kan men zich afvragen of we aan de vooravond van stijgende prijzen staan en dus van meer inflatie staan. De PMI’s voor de productie over de hele wereld stijgen zeker naar hoge niveaus, wat te maken heeft dat de bedrijven de voorraden terugdringen naar het gemiddelde historische niveau. Dat is volgens Frank Vranken, Chef Investment Officer bij Puilaetco, echter niet vanzelfsprekend.
Door Covid-19 zijn er links en rechts knelpunten in de bevoorrading ontstaan. Er zijn verstoringen in de toeleveringsketen opgetreden en het transport wordt gehinderd door nieuwe bestemmingen. Het is volgens Vranken vreemd dat de PMI-cijfers samen met de beurskoersen over de hele wereld stijgen, terwijl zoveel landen nog steeds met het virus worstelen en zeer harde maatregelen aankondigen. Dit vormt nogmaals het bewijs dat beurzen en economie zelden synchroon lopen.
Voorlopig lijkt de kans dus klein dat de Amerikaanse centrale bank met een verontrustend inflatieniveau wordt geconfronteerd, zodat de rente zal moeten opgetrokken worden. Charles Evans, president van de Federal Reserve van Chicago, gelooft dat de FED de rente waarschijnlijk tot 2024 in de buurt van nul zal houden om de inflatie de tijd te geven om terug te keren naar 2%. Wanneer de arbeidsmarkt verder verbetert, daalt de werkloosheid tot 4% of zelfs daaronder. In dat scenario zal het waarschijnlijk 2024 zijn voordat de basisrente in de VS wordt verhoogd. Maar hoe zit het met de situatie in Europa?
ECB koopt meer obligaties om stijgende rentevoeten op te vangen
De inkopen van obligaties door de ECB bleven in het eerste kwartaal 2021 onder de verwachtingen, maar de Europese centrale bank zal het tempo van die inkopen in de toekomst opvoeren. De obligatierente in de eurozone vertoont sinds februari een stijgende trend, wat aanleiding heeft gegeven tot de vrees dat het economisch herstel in Europa zal beginnen te sputteren. Die vrees wil de ECB counteren.
De markten werden dan ook gerustgesteld door de verklaring van de ECB dat ze meer obligaties zal kopen om de stijgende rentevoeten op te vangen, zodat de obligatierente in de eurozone daalde. De ECB koos ervoor om haar Pandemic Emergency Purchase Program of PEPP ongewijzigd te laten, voor een totaal bedrag van 1.850 miljard euro in het kader van het programma dat loopt tot maart 2022. Op basis van de financieringsvoorwaarden en de inflatievooruitzichten verwacht de ECB dat de aankopen in het kader van het PEPP in het komende kwartaal aanzienlijk sneller zullen plaatsvinden dan tijdens deze eerste maanden van dit jaar.
De obligatierente in de eurozone is dus sinds februari gestegen, dit in reactie op een gelijkaardige stijging op de Amerikaanse obligatiemarkten. De toezegging van de centrale bank om meer aankopen te doen, zal de obligatiekoersen ondersteunen en zodoende helpen om de financieringskosten lager te houden. Obligatierendementen bewegen omgekeerd evenredig met de obligatieprijzen (hogere koersen betekenen een lagere rente).
ECB-lid Jens Weidmann merkte eerder al op dat veranderingen in het aankoopprogramma van staatsobligaties van de centrale bank mogelijk waren wanneer het nodig zou zijn om de obligatiemarkten te kalmeren. Voorzichtigheid is daarbij geboden, want het maakt geen deel uit van het mandaat van de ECB om de obligatiemarkt te controleren. Dergelijke ingreep zou kunnen leiden tot de kritiek dat de centrale bank de marktdynamiek niet laat werken. Maar uiteraard moet ook de inflatie in de gaten worden gehouden.
Inflatie in de eurozone stijgt, maar ECB waarschuwt voor voorbarig optimisme
De inflatie in de eurozone is de afgelopen maanden opnieuw gestegen, maar de Europese Centrale Bank waarschuwt voor overbodig optimisme. De stijging van de inflatie is namelijk het gevolg van tijdelijke factoren, zodat de ECB geen reden ziet om haar strategie wat betreft het ondersteunen van de economie te veranderen.
Het ziet er in ieder geval naar uit dat het objectief van de centrale bank om de inflatie richting 2% te duwen voorlopig niet gerealiseerd kan worden. De consumentenprijzen stegen op jaarbasis met 0,90% en dat was een grotere stijging dan de economen hadden verwacht. Het was overigens de eerste keer in zes maanden dat de inflatie toenam. Wanneer volatiele items zoals voedsel en energie buiten beschouwing worden gelaten, was er zelfs sprake van een stijging met 1,40% en dat was de sterkste stijging in meer dan vijf jaar.
De inflatiecijfers werden verwelkomd door de ECB, ook al waren ze voornamelijk het gevolg van technische factoren. Ondanks ongekende monetaire stimuleringsmaatregelen die vorig jaar werden getroffen om de eurocrisis door de ergste crisis sinds mensenheugenis heen te helpen, blijven de vooruitzichten wat betreft de evolutie van de inflatie somber. Dat is ook de mening van Bert Colijn, senior econoom in de eurozone bij ING. Nu de loongroei verzwakt en de werkloosheid naar verwachting in 2021 zal toenemen, lijkt een inflatieniveau van 2% buiten bereik te blijven.
De Europese Unie lijkt op weg naar een recessie met dubbele cijfers nadat de industriële productie in het vierde kwartaal is gedaald en de strikte lockdowns in de regio aan het begin van het jaar zwaar wegen op de economische activiteiten. De indices van de aankoopmanagers geven aan de dienstensector in januari met een versneld tempo kromp.
Isabel Schnabel, lid van de directie van de ECB, waarschuwde ervoor dat pieken op korte termijn in de prijzen niet mogen worden beschouwd als signalen van inflatiedruk. De vraag zal de komende maanden namelijk zwak blijven. De ECB verwacht momenteel een gemiddelde inflatie van slechts 1,40% in 2023, vergeleken met een doelstelling van (iets minder dan) 2% op middellange termijn. De economen van de centrale bank zullen echter de obligatiemarkten in de gaten blijven houden.
Stijgende obligatierendementen kunnen een probleem worden voor de beurs
De jongste maanden zijn de obligatierendementen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan flink gestegen. De hogere rente op staatsobligaties zal waarschijnlijk door de Federal Reserve worden begroet als een teken dat haar accommoderende beleid de groei en inflatieverwachtingen stimuleerde. Maar als de tarieven te snel stijgen, kan dit onnodige turbulentie veroorzaken bij risicovolle activa in een tijd dat de pandemie nog steeds een terugkeer naar economische normaliteit verhindert.
Clifton Hill, portefeuillemanager bij Acadian Asset Management, is van mening dat niet het niveau van de rentevoeten belangrijk is, maar wel het tempo waarmee de rente stijgt. Volgens Hill mag het niveau van 2% voor de rente op de 10-jarige Amerikaanse staatsobligatie beschouwd worden als de stijging van het rendement op schatkistpapier zal gaan wegen op risicovolle activa.
De beleggers zijn duidelijk terughoudend om aandelen te blijven kopen wanneer de rentetarieven snel stijgen. Die beleggers gingen er blijkbaar van uit dat lage rentetarieven de koersen van aandelen, bedrijfsobligaties en andere risicovolle activa zouden blijven ondersteunen. Maar niet iedereen ligt wakker van de stijging van de rentevoeten.
Tom Graff, portefeuillemanager bij Brown Advisory, merkte op dat de recente volatiliteit op de obligatiemarkten in overeenstemming was met hoe deze markten presteerden wanneer in het verleden de economie herstelde van een recessie. Dat de rente op staatsobligaties geleidelijk stijgt, is volgens Graff geen slechte zaak, in feite is deze evolutie vanuit het oogpunt van de herwonnen aantrekkingskracht van vastrentende waarden juist erg gezond. Het zal de beleggers een handje toesteken om in de toekomst een meer evenwichtige beleggingsportefeuille op te bouwen. Hoe zit het in dat verband met de beurskoersen?
Hebben de beurskoersen een piek bereikt: wat kan de zeepbel doen knappen?
John Stepek, executive editor bij MoneyWeek, stelt vast dat de beurskoersen mogelijk een piek hebben bereikt. Hij sluit niet uit dat de zeepbel op de beurs in de komende weken of maanden zal uiteenspatten. Eén van de belangrijkste indicatoren die Stepek volgt, is dat de kansen op een forse correctie zijn toegenomen. De vraag die hij zich stelt is wat de zeepbel van de markt zou kunnen doen barsten.
Eén van zijn favoriete indicatoren voor het marktsentiment is de maandelijkse enquête onder wereldwijde fondsmanagers door Bank of America (BofA). Het zijn deze fondsmanagers die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de geldstromen op de financiële markten. Als ze somber en pessimistisch zijn, is dat vaak een goed teken dat de markten gaan stijgen, als ze enthousiast en optimistisch zijn, is dat vaak een signaal dat we aan de vooravond van een daling staan.
Het sentiment van de grote fondsbeheerders ten opzichte van de markt is volgens Stepek een goede contraire indicator. Als ze erg optimistisch zijn en al het hun toevertrouwd geld hebben geïnvesteerd, betekent dit dat er geen kopers meer zijn. En als er geen kopers meer zijn, dan moeten de koersen onvermijdelijk dalen. Het omgekeerde geldt voor wanneer ze pessimistisch zijn: als er geen verkopers meer zijn, zullen de prijzen stijgen. Maar waar staan we nu? Er zijn misschien nog wat kopers actief op de markt, maar ze worden stilaan een bedreigde diersoort.
De fondsbeheerders waren sinds het einde van de jaren 90 van vorige eeuw nog nooit zo optimistisch over de wereldwijde economische groei. Iedereen heeft het over een ‘supercyclus bij de grondstoffen’, zodat er veel is gevloeid naar grondstoffen en naar de aandelen die in deze sector actief zijn. Maar het belangrijkste is dat het cashniveau met 3,80% het laagste is in acht jaar. Met andere woorden, er is niet zo veel meer geld dat aan de zijlijn staat te wachten om naar de markt te komen.
De beurs verrekent dus al zeer gunstige vooruitzichten, zodat een kleine vonk kan volstaan om paniek te veroorzaken. Die vonk zou er bijvoorbeeld kunnen komen wanneer de economie teleurstelt, in de vorm van bijvoorbeeld tegenvallende groeicijfers. In een dergelijk scenario valt makkelijk voor te stellen dat de beleggers hun aandelen massaal beginnen te dumpen, met een grote correctie tot gevolg.
Harm van Wijk
The post Analyse: Staan we aan de vooravond van meer inflatie?
appeared first on Biflatie.