Oké, de inflatiewappies hebben gewonnen. We kampen met stevige inflatie, dat weten we nu wel. Het lijkt er ook niet op dat het inflatiepercentage over een tijdje weer semi-permanent teruggaat naar waar het een paar jaar geleden was. Dat brengt de nodige problemen met zich mee, en het loont om daar zo goed mogelijk op in te spelen. Want tijdens inflatie veel geld verdienen is niet gemakkelijk. In deze Deep Dive lees je wat je het beste kunt doen bij hoge inflatie, en wat je beter niet kunt doen.
Om te beginnen is opvallend hoge inflatie voor veel mensen synoniem aan een recessie. Dat betekent dat mensen een moeilijke tijd zullen hebben. De meeste mensen hebben weinig eigen vermogen, die groep moet het over het algemeen doen van een reguliere baan. Zelfs als je je geld wél investeert is het helemaal niet zo ‘gemiddeld’ om goed te weten hoe je inspeelt op inflatie. Dat je je geld beter ergens aan uit kunt geven kunnen de meeste mensen wel bedenken, maar waaraan dan?
Drie inflatie-scenario’s
Als je nadenkt over inflatie is er een aantal scenario’s denkbaar. Vaak gaat het in de praktijk om een combinatie van scenario’s die elkaar opvolgen. Hieronder vind je de drie mogelijkheden die wij hebben kunnen bedenken.
Inflatie van financiële producten, zoals aandelen
In principe is bijna alles een financieel product. Veel van de producten die je in de supermarkt koopt zijn immers ook als futurescontract te koop bij een investeringsbank. Denk aan rijst, mais en zelfs koffie en sinaasappelsap. In principe bestaat de huizenmarkt ook uit financiële contracten, zelfs met een hoop leverage. De meeste mensen kopen namelijk geen huis met cash, maar met een hypotheek.
Om deze vergelijking wat makkelijker te houden houden we het bij het begrip ‘financieel contract’ bij aandelen en bonds. De afgelopen decennia (ja, decennia) hadden we een ongelofelijke inflatie in vrijwel alle aandelen en bonds die je kunt krijgen. Dat zorgt er niet voor dat deze financiële producten minder waard worden, maar juist meer. In principe is dit gewoon inflatie. Het is alleen dat het ‘overschot’ aan cash in financiële producten gaat zitten.
Onlangs schreef crypto-hedgefonds Pantera Capital dat de markt voor Amerikaanse overheidsobligaties en housing bonds ongeveer 15 biljoen USD te duur is. Dat is een enorme hoeveelheid cash die in theorie ergens anders een thuis zou kunnen vinden.
Je zou kunnen zeggen dat hogere aandelenprijzen een beginstadium is van een periode met inflatie. Sommigen zijn van mening dat de inflatie ontstaat doordat de centrale bank geld print, en dat komt dan als eerst terecht in financiële markten.
Crash van financiële markten, of zijwaartse bewegingen.
Te hoge prijzen van aandelen, huizen en andere financiële producten kunnen leiden tot een crisis. Hier is zelfs de theorie Minsky’s Financial Instability Hypothesis voor in het leven geroepen. Deze theorie berust op hoe economieën die goed draaien na verloop van tijd altijd eindigen in een economie waar speculatie en het gebruik van schuld voor het kopen van investeringen vooropstaan.
Dit kan langer goed gaan dan je je voor kunt stellen. Maar als het eenmaal fout gaat, dan heeft het grote gevolgen voor een land. De Russische crisis van 1998 is hier een uitstekend voorbeeld van. Door een separatistenoorlog in Tsjetsjenië, de financiële crisis in Azië en een vaste wisselkoers van de Russische Roebel kwam het land in een grote recessie terecht. De vaste wisselkoers kon niet meer worden vastgehouden, wat leidde tot enorme inflatie van 84% in 1998.
Een belangrijk onderdeel van inflatie door een financiële crisis is kapitaalvlucht. Als een land en economie niet meer als stabiel worden gezien, dan wordt over het algemeen de valuta verkocht voor iets anders. Dat kan een valuta van een ander land zijn, maar het kan ook bijvoorbeeld goud of cryptogeld zijn. Bij een stabiel land is het aanhouden van de nationale valuta vaak genoeg, maar bij genoeg onzekerheid in de wereld hoeft dit niet te gelden. Hierdoor was de binnenlandse crisis niet alleen enorm, ook was de economie van Rusland ten opzichte van het buitenland erg slecht.
Een ander goed, doch minder extreem voorbeeld hiervan is de jaren ‘70 in de VS. Dit decennium stond ook bekend als één met hoge inflatie. Toch konden de Verenigde Staten hier toch relatief goed mee omgaan. De aandelenmarkt is toen een decennium lang zijwaarts gegaan. Alhoewel, van top naar bodem waren de dalingen alsnog enorm, met een maximum van bijna 50%.
Je zou de jaren ‘70 en de Russische crisis van 1998 kunnen zien als een periode met gedeeltelijke stagflatie. Dat is een periode van economische krimp én hoge inflatie tegelijkertijd. Dat kan het gevolg zijn van een instortende beurs.
Inflatie van consumentengoederen
Als laatste heb je de periode waar we ons nu in bevinden: stijgende prijzen van consumentengoederen, los van financiële markten. Dit kan gebeuren in een recessie, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Zoals gezegd is inflatie een complex onderwerp met héél veel bewegende radertjes. Die radertjes hoeven niet altijd op elkaar in te spelen, en soms zijn ze maar voor een bepaalde tijd aan elkaar gecorreleerd.
Toch hebben hogere prijzen van consumentengoederen een grote invloed. Het zorgt ervoor dat huishoudens minder te besteden hebben, maar zonder dat dit te zien is op je salarisstrookje. Het kan zijn dat het relatief goed gaat met de economie, of zelfs dat het een economie is die ‘te goed’ draait. Dat verhoogt de vraag naar bijvoorbeeld bepaalde producten en diensten.
Je zou kunnen zeggen dat we op dit moment in die periode zitten. Centrale banken zijn vaak van mening dat er een relatie is tussen het werkloosheidscijfer en de inflatie, waarbij de twee omgekeerd gecorreleerd zijn. Dit wordt de Philipscurve genoemd, naar de econoom William Philips. Hoe hoger de inflatie is, hoe minder mensen werkloos zijn, en andersom. Want als de waarde van je geld verdampt als water, dan zul je sneller bereid zijn om te werken. Omgekeerd geldt dat als er weinig inflatie is mensen minder bereid zijn om te werken. Het is immers niet zo hard nodig.
Eigenlijk is er een omgekeerde correlatie tussen de inflatie van financiële producten en inflatie van consumentenproducten. Als laatstgenoemde hard in prijs toenemen, dan zul je na verloop van tijd als gevolg stagflatie zien. Tegelijkertijd stijgen financiële producten (lees: aandelen en bonds) in prijs als mensen optimistisch zijn over de economie.
Conclusie
De conclusie is eigenlijk vrij simpel: inflatie is niet leuk. De meeste mensen werken voor hun geld, maar ondertussen kun je steeds er steeds minder voor kopen. Eén geluk bij een ongeluk: je kunt schulden steeds gemakkelijker afbetalen. Gelukkig zijn er wel oplossingen te bedenken. Daar weten we bij Crypto Insiders natuurlijk alles van. Als je je geld stopt in producten met een beperkte supply en waar een hoge vraag naar zal zijn, dan zit je goed. Veel cryptocurrencies zijn hier een uitstekend voorbeeld van. Maar toch blijven periodes van inflatie erg moeilijk om te navigeren, daarom kijken we de volgende keer naar concretere inflatiebestendige tactieken. Simpel is het niet, en gelukkig ook maar. Want wat is er nou leuk aan als alles makkelijk is?
The post Analyse: Deep Dive: 3 mogelijke inflatie-scenario’s om rekening mee te houden
appeared first on Crypto-Insiders.