Christine Lagarde, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), is nooit echt fan geweest van cryptocurrency’s. Dat blijkt nu weer, aangezien ze opnieuw haar zorgen uitte over deze digitale valuta’s. Ze denkt namelijk dat crypto een bedreiging vormt voor de ECB.
Deze keer gebruikt ze een referentie naar de eeuw van de ‘vrije banken’ in de Verenigde Staten, waarin iedereen een eigen bank mocht beginnen, en banken hun eigen geld mochten maken.
De ECB als anker van de economie
Lagarde ziet centrale banken als ‘anker’ van de economie, en zegt dat de groei van crypto deze rol weg kan nemen. Deze bedreiging is volgens haar zelfs zo groot, dat ze denkt dat digitale valuta’s een ‘vrije banktijdperk’ kunnen inleiden. Hiermee verwijst ze naar de 19e eeuw, toen iedereen in de VS een eigen bank kon stichten.
“Wij centrale bankiers hebben geopereerd als een monetair anker met betrekking tot de commerciële banken en het particuliere geld”, zo vertelt de voorzitter. “Als we niet in dat spel zitten, als we niet betrokken zijn bij het experimenteren, innoveren of digitaal geld van de centrale bank, lopen we het risico de rol van anker te verliezen die we vele decennia hebben gespeeld.”
Vervolgens maakt ze een verwijzing naar periodes zonder centrale bank. “We hebben historische voorbeelden van perioden waarin het monetaire anker van de centrale bank er niet was, waardoor crisis na crisis neersloeg. Dat was zeker het geval ten tijde van het vrije bankieren in de 19e eeuw. Willen we terug naar die tijd? Waarschijnlijk niet.”
Of willen we dat juist wel?
De redenatie van Lagarde over deze tijd is opvallend. In deze ‘vrije banken’-tijd, zijn mensen de dupe geweest van deze banken. Daar heeft ze gelijk in, maar de oorzaak daarvan ligt wat dieper. Banken konden namelijk misbruik maken van een verlaagd vertrouwen in de overheid.
Banken kochten in die tijd staatsobligaties op, omdat ze dan – van een staatsautoriteit – biljetten mochten uitgeven. In deze tijd mochten banken hun eigen biljetten uitgeven, dus als ze obligaties kochten, mochten ze vanuit de overheid eigen geld maken. Om dit makkelijk uit te leggen, noemen we het gewoon even ‘monopolygeld’.
Hoe zit dat?
Wat er gebeurde was dat de staatsobligaties – door een verminderd vertrouwen in de overheid – minder waard werden dan de aanschafwaarde. Stel dat een obligatie van 100 dollar nog maar 90 dollar waard was, dan konden banken deze kopen voor 90 dollar, maar wel nog steeds voor 100 dollar aan monopolygeld uitgeven aan klanten.
Als deze klanten dus voor 100 dollar aan goud brachten, kregen ze voor 100 dollar aan monopolygeld, dat in werkelijkheid maar 90 dollar waard was. Sommige bankiers zagen hier een kans in om snel geld te verdienen, en kozen ervoor om met het goud of andere bezittingen ervan door te gaan (die wel nog 100 dollar waard waren). Dit zorgde er ook weer voor dat het monopolygeld waardeloos werd, omdat de bank niet meer bestond.
De schuld van de overheid?
Als de waarde van de staatsobligaties stabiel was, dan was er ook geen reden voor bankiers om er vandoor te gaan met de bezittingen van hun klanten. In dat geval zou de bankier er alles aan doen om monopolygeld in omloop te brengen en hier rente voor te vangen. Dat zou dan de enige manier zijn voor een bankier om geld te verdienen.
Het is dus een zoveelste opmerking van Christine Lagarde om het gebruik van crypto de grond in te boren. Er zijn alleen weinig argumenten die de diepte ingaan, en ze legt op deze manier de schuld bij gedupeerden van een centraal systeem.
Het was een verminderd vertrouwen in de overheid die de ondergang betekende van het decentrale bankenlandschap uit de 19e eeuw. En wie is daar schuldig aan?
The post Europese Centrale Bank (ECB) haalt crypto onderuit met eeuwenoud argument appeared first on BLOX | Nieuws.