Een Californische rechter heeft besloten dat de civiele effectenrechtszaak tegen Ripple Labs (XRP) zal doorgaan naar de rechtbank, ondanks een verzoek van het crypto-bedrijf om de zaak samen te vatten en te seponeren.
Deze beslissing betreft een aanklacht uit 2017 waarin wordt beweerd dat CEO Brad Garlinghouse de effectenwetgeving van Californië heeft overtreden. Een jury zal nu argumenten horen of Garlinghouse inderdaad “misleidende verklaringen” heeft gemaakt in verband met de verkoop van effecten tijdens een televisie-interview in 2017.
Beslissing van rechter Phyllis Hamilton
Rechter Phyllis Hamilton van het Amerikaanse districtsgerecht voor het noordelijke district van Californië verwierp vier andere claims in de class action-rechtszaak, de zogenaamde “claims wegens het niet registreren”. Volgens rechtbankdocumenten betoogden Ripple’s advocaten dat XRP niet voldoet aan de definitie van een effect volgens de Howey Test en daarom geen aanleiding zou geven tot een claim wegens misleidende verklaringen in verband met een effect.
Echter, rechter Hamilton brak met deze redenering en besliste anders dan rechter Analisa Torres uit het zuidelijke district van New York, die had geoordeeld dat XRP, wanneer direct verkocht aan retaildeelnemers op crypto exchanges, niet alle vereisten van de Howey Test ontmoette.
Verschil in juridische meningen
Terwijl de uitspraak van Torres door velen in de crypto-industrie werd gevierd als een stap in de goede richting voor langverwachte regelgevende duidelijkheid en als potentieel precedent voor andere cryptogerelateerde effectenzaken, heeft haar mening niet zoveel invloed gehad als men had gehoopt.
Vorig jaar verwierp haar collega in hetzelfde district, rechter Jed Rakoff, haar uitspraak in een afzonderlijke zaak die door de SEC tegen het Singaporese crypto-bedrijf Terraform Labs was aangebracht.
Verwachting van winst door beleggers
Rechter Hamilton verklaarde verder dat XRP verkocht aan “programmatische” (niet-institutionele) handelaars wel als een effect beschouwd kan worden omdat deze handelaars winst zouden verwachten door de inspanningen van anderen, één van de vier criteria van de Howey Test.
Ze schreef dat ze juridisch gezien niet kon vaststellen dat een redelijke belegger geen winstverwachting zou hebben gehad door algemene trends in de cryptomarkt, in tegenstelling tot door de inspanningen van Ripple om het gebruik van XRP in grensoverschrijdende betalingen te faciliteren.
De reactie van Ripple
Ondanks de tegenwind in de rechtbank, blijft Ripple optimistisch. Stu Alderoty, de Chief Legal Officer van Ripple, benadrukte dat de uitspraak van Torres in de SEC-zaak nog steeds geldt. “Niets hier doet afbreuk aan die beslissing,” aldus Alderoty.
Hij voegde eraan toe: “We zijn blij dat de rechtbank in Californië alle class action-claims heeft afgewezen. De enige overgebleven individuele staatswet claim zal tijdens het proces worden behandeld.”
The post Rechtszaak tegen Ripple CEO gaat door: jury buigt zich over misleidende uitspraken appeared first on Coinliners.nl.