Het aandeel starters op de Nederlandse woningmarkt is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Door een combinatie van overheidsmaatregelen en een groter aanbod van geschikte woningen, slagen meer starters erin een huis te kopen. Tegelijkertijd holt de betaalbaarheid achteruit door hard gestegen prijzen en hogere rentes.
Liever kijken dan lezen? Volg Crypto Insiders op Instagram voor de belangrijkste crypto-updates.
In het kort
- Het aandeel starters op de koopwoningmarkt is gestegen van 27 procent in 2020 naar 42 procent dit jaar.
- De betaalbaarheid is verslechterd: de huizenprijzen stegen sinds 2020 met 43 procent, bijna tweemaal zo snel als de inkomens.
- Met een minimumloon in 2026 kan een alleenstaande circa 164.000 euro lenen, ver onder de gemiddelde huizenprijs van 486.190 euro.
Meer starters slagen op de woningmarkt
Het aandeel starters op de koopwoningmarkt is fors gestegen, zo blijkt uit cijfers van het Kadaster. In 2020 ging nog 27 procent van de verkochte woningen naar een starter, dit jaar is dat 42 procent. De toename is het sterkst in de vier grote steden, waar het aandeel starters naar verwachting stijgt van 32 procent in 2020 naar 57 procent in 2025. Ook in de veertig daaropvolgende gemeenten groeide het aandeel naar bijna 50 procent.
De trend wordt verklaard door overheidsmaatregelen, zoals de vrijstelling van overdrachtsbelasting, en een groter aanbod. Dat laatste is het gevolg van particuliere verhuurders die hun woningen verkopen door nieuwe regelgeving. Hierdoor komen er meer voor starters geschikte huizen op de markt.
Betaalbaarheid holt achteruit
Tegenover de toegenomen kansen staat een verslechterde betaalbaarheid. Sinds 2020 zijn de huizenprijzen gemiddeld met 43 procent gestegen, terwijl de inkomens in diezelfde periode veel minder hard meegroeiden. Door de gestegen hypotheekrente is ook de leencapaciteit afgenomen.
Hierdoor moeten starters vaker eigen geld inbrengen. Voor 2025 wordt de gemiddelde inbreng van een alleenstaande starter geschat op 47.000 euro, terwijl dit voor stellen 17.000 euro is. De financiële drempel is daarmee aanzienlijk hoger geworden.
Kloof tussen leencapaciteit en huizenprijs
Voor inkomens rond het minimumloon is de kloof met de woningprijzen vrijwel onoverbrugbaar. Het minimumloon stijgt per 1 januari 2026 naar 14,71 euro per uur (33.045 euro per jaar). Een alleenstaande kan daarmee volgens berekeningen van Independer een maximale hypotheek krijgen van circa 164.226 euro voor een woning met energielabel B.
Dit bedrag stijgt naar circa 195.000 euro voor een zeer energiezuinige woning (label A++++), maar staat in schril contrast met de gemiddelde huizenprijs, die volgens prognoses in augustus 2025 486.190 euro zal bedragen. Ook een stel met twee minimumlonen kan met een maximale hypotheek van circa 290.000 euro geen gemiddelde woning financieren.
In de praktijk zijn kopers met een minimuminkomen hierdoor aangewezen op kleine appartementen of woningen met een slecht energielabel.
Het bericht Steeds meer starters kopen een huis – dit bedrag leggen ze zelf in verscheen eerst op Crypto Insiders.

